Op 19 mei presenteerde Stichting Kleurrijk Gezin en Jeugd de resultaten van een onderzoek naar de aansluiting tussen vragen en behoeften van Turks-Nederlandse jeugdigen en het bestaande aanbod aan preventie, ondersteuning, hulp en zorg. Het eerste exemplaar van het rapport werd aansluitend aan het programma overhandigd aan Drs. Atty Bruins, MT-lid directie Jeugd ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Wim Spiering, namens Jeugdzorg Nederland en Pleegzorg Nederland en Zafer Ates, Consul Generaal van Turkije in Deventer.
De bijeenkomst heeft plaatsgevonden in de aula van het Leger des Heils te Utrecht. Ruim 90 personen waren hierbij aanwezig. De deelnemers waren afkomstig uit o.a. jeugd- en opvoedhulp, lokale politiek en intermediaire organisaties.
Sluit de jeugdzorg goed aan bij de vragen en problemen van Turks-Nederlandse jeugdigen en hun ouders? Hoe kunnen we de aansluiting verbeteren en wat kan de Turks-Nederlandse gemeenschap zelf hieraan bijdragen?
Dit is onderzocht door middel van literatuuronderzoek, focusgroep-interviews en diepte-interviews met professionals, ouders en jongeren. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Stichting Kleurrijk Gezin en Jeugd door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) in samenwerking met Tamam Training en Advies en Robero Bureau voor Maatschappelijke Ondersteuning.
Onbekendheid, angst, wantrouwen
Veel Turkse gezinnen komen pas in een laat stadium in aanraking met jeugdzorg, als de problemen al geëscaleerd zijn. Er is veel onbekendheid met de mogelijkheden voor hulp, er is veel wantrouwen naar en angst voor de jeugdzorg, waardoor zij niet snel uit eigen beweging naar reguliere instellingen gaan. Problemen van Turkse jeugd wordt minder goed gesignaleerd door professionals en door hun ouders. Turkse gezinnen worden niet goed en niet tijdig bereikt door reguliere jeugdinstellingen voor opvoedingsondersteuning, ggz, pleegzorg en jeugdzorg. Het onderzoeksrapport laat zien dat als het gaat om gezinnen met ernstige kind- en opvoedproblematiek, 28% van de Turks-Nederlandse gezinnen gebruik maakt van tweedelijnszorg, tegenover 44% van de autochtone Nederlanders. Van alle etnische groepen in Nederland is dat veruit het laagste percentage.
Nauwelijks sprake van aandacht voor diversiteit en het verbeteren van de toegankelijkheid
Binnen het veranderingsproces van de ‘transitie van de jeugdzorg’ is nauwelijks sprake van aandacht voor diversiteit en het verbeteren van de toegankelijkheid terwijl het benutten van de eigen kracht van Turkse organisaties goed past bij de doelstellingen van de transitie en transformatie van de jeugdzorg.
Benutten eigen kracht
De reguliere initiatieven tot verbetering van de jeugdhulp voor Turks-Nederlandse gezinnen lijken het meest succesvol, als zij in samenhang met de doelgroep(en) worden gerealiseerd. Andersom zouden ook eigen initiatieven van zelforganisaties van Turkse Nederlanders om de toegankelijkheid en ‘een betere match’ duurzaam te verbeteren, waardevoller zijn als zij onderdeel zouden zijn van de reguliere netwerken in de zorg voor jeugd.
Het onderzoeksrapport kunt u hier downloaden.